Aangenomen motie beschermt akkerbouw tegen Waddenagenda
Het ministerie van LNV mag niet verder gaan met de plannen voor het Waddengebied voordat duidelijk is wat de impact is voor de economische sectoren in dat gebied en de regio zelf. Dat is de kern van de motie van Remco Dijkstra (VVD) en Jaco Geurts (CDA) die de Kamer heeft aangenomen. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) die de discussie over de plannen had aangeslingerd, is blij met de uitkomst.
De aangenomen motie beschermt de akkerbouw en in het bijzonder de pootgoedsector in de noordelijke kleischil tegen verregaande plannen met het Waddengebied. Hiermee is bereikt dat de concept-tekst van de Agenda voor het Waddengebied 2050 in ieder geval zo moet worden aangepast dat de akkerbouw in het gebied geborgd is, stelt de NAV. Dit is een belangrijke stap, vindt voorzitter Teun de Jong. „Zonder de impactanalyse kan de agenda voor het Waddengebied niet verder.” En dat is urgent, voegt hij daar aan toe. „In Friesland ligt al een dijkversterkingsplan. De natuurontwikkeling in dit plan is geënt op deze Waddenagenda. De ontwikkelaars moeten zich in dat plan nu beperken tot dijkversterking en mogen zich niet al laten leiden door de Waddenagenda.”
De motie van Dijkstra en Geurts vond brede steun in de Tweede Kamer. Er zijn door de VVD ook al Kamervragen gesteld maar deze zijn nog niet beantwoord.
De NAV, de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) en de handelshuizen HZPC en Agrico hebben vorige maand in een gezamenlijke brief aan de Vaste Commissie van LNV gesteld dat het noordelijke kleigebied langs de Waddenzee de kraamkamer is voor de Nederlandse pootgoedteelt. Dit gebied mag niet opgeofferd worden voor natuurontwikkeling, zo vinden de organisaties. Ze hebbengezamenlijk bezwaar aangetekend tegen de Agenda voor het Waddengebied zoals die is gepresenteerd door minister Van Nieuwenhuijzen. Ook meerdere afdelingen van LTO Noord hebben bezwaar gemaakt.